Calibratie(kwaliteit) van Sensoren
Het speelveld
Weersomstandigheden en omgeving hebben samenhang, en daarop kun je zelden invloed uitoefenen, dus dat is een ingangsgegeven voor meteo-meting.
Voor opstelling van een meteo-meetsysteem zijn richtlijnen van de verschillende meteo-organisaties, waaraan je in een omgeving wel of niet kunt voldoen.
Naast locatie is voor meting de installatie en behuizing van de sensor een aspect met invloed.
Meten = Weten, maar je moet wel weten wat en hoe je meet.
Simpelweg zomaar een 'metertje' neerzetten en alles geloven wat wordt vertoond, leidt niet tot resultaten die echt waarde hebben.
Voor meteo-metingen begint het er mee dat je een meetsysteem kiest dat aan je technische wensen voldoet met de gewenste meetconfiguratie en meetkwaliteit.
Je moet ervan kunnen uitgaan dat een gekocht systeem een vorm van calibratie heeft gekregen, maar wel relativeren, want kwaliteit en prijs hebben een verband .....
Wat voor meteo-sensoren geldt, geldt ook voor andere meet-instrumenten:
in dat perspectief moet je ook de laatste paragraaf zien die gaat over metingen voor elektra, gas en water.
Tegemoetkomen aan het bovenstaande kost een ´Burger-weermeter´ al de nodige hoofdbrekens.
Is dat enigszins is ingevuld, dan komt de volgende stap:
hoe zorg ik dat de meetwaarden blijven kloppen en 'echt goed' zijn?
=> Daarvoor moet je je meetsysteem kalibreren & periodiek checken.
Kalibratie
Voor Kalibratie zijn 2 algemene hoofdgradaties:
1. Professioneel
Voor een professionele kalibratie geef je je apparatuur uit handen aan een organisatie die de benodigde, gekwalificeerde faciliteiten heeft.
Dan kom je bijv. uit bij firma's zoals Catec, DeltaOhm en een organisatie zoals RIVM
2. DHZ
Met lokale middelen en eventueel hulp van anderen voor kalibratie de benodigde meetsessies uitvoeren.
Het doel: heel praktisch/pragmatisch (redelijk) goede instellingen vinden voor je meteo-sensoren en het bijbehorende meetsysteem.
Tenzij je ergens goede connecties hebt (of kosten geen rol spelen), zullen de meeste 'Burger-weermeter's zich behelpen met gradatie 2.
Daarover gaat de navolgende tekst met een aantal aspecten die ikzelf (met elektronische meetsystemen) in de praktijk heb ervaren.
Motto: hoe krijg je met beperkte, lokale middelen toch een aanvaardbaar/redelijk meetresultaat in het toepassingsbereik?
Daarbij zeker vooraf rekeninghoudend met de eigenschappen van een sensor, want
het heeft bijv. weinig zin om te proberen een vocht-sensor (met opgegeven resolutie = 0,1%)
af te regelen op een fout van 0,1 % als de opgegeven nauwkeurigheid maar 8% is.
In de achtergrond spelen daarbij een aantal aspecten, waarvan je een deel alleen bij zelfbouw misschien een beetje in de hand hebt.
Belangrijk daaruit dat je referenties en meetinstrumenten minstens 1 klasse beter moeten zijn dan je 'Test-object',
want anders weet je niet wie-wat calibreert.
Voorbeeld: afregelen op een fout van +/-0,1 vraagt een referentie & meetinstrument met fout +/-0,01.
Want ook hier geldt Systeem-denken met "een ketting is zo sterk als de zwakste schakel"
=> Opmerkingen, hints en aanvullingen zijn van harte welkom!
Systeem-opbouw
Voor dit thema toont het plaatje de gebruikelijke functionele keten voor een elektronisch meteo-systeem.
- Sensor
Voor kalibratie komt het er op aan dat de gespecificeerde karakteristieken bekend zijn,
en dat de sensor is opgesteld zoals gewenst/beschreven voor de toepassing
=> toepassingsbereik
- Communicatie-systeem
De opmerking over het data-protocol is ingegeven door eigen ervaring, want
- de layout van de data-berichten,
- de frequentie van de data-berichten,
- de tijdgeldigheid van de data,
kan grote invloed hebben op de navolgende processing:
beperking van resolutie & minder update => alleen 'grovere' processing mogelijk
- Processor & Software
Een blackbox laat meestal weinig input toe van de gebruiker, en geeft de processing de data af waarmee je kunt registreren?
- Console / Uitlezing
Het 'gezicht' van je keten bepaalt mede óf, hoe en waar je data kunt bemachtigen en eventueel kunt corrigeren.
- Afregel-/correctie-functies
Als de handleiding van de sensor of je systeem aanwijzingen geeft, dan wordt je geholpen aan de 'voorkant' van je systeem.
Anders inventiviteit gevraagd aan de 'achterkant' van je systeem:
maar minder vaak daarnaast een relatieve correctie, en inbrengen van correctiekrommen is nog minder gebruikelijk.
Bij 'eigenbouw-software' uiteraard vrijheid voor meer correctievormen, maar hoe is dan de kwaliteit geborgd voor je calibratie?
De tekst m.b.t. calibratie splitst hierna in de volgende delen, want voor ieder soort sensor heeft de aanpak toch eigenaardigheden.
Vragen vooraf iedere keer weer:
1. Wat is het toepassingsbereik?
2. Is calibratie in dat toepassingsbereik zinvol in relatie met de specificaties van de sensor(en), en waarom?
3. Zijn geschikte middelen (vooral referenties) beschikbaar voor een kalibratie-sessie?
Formuleer & noteer voor jezelf het antwoord, want dat bepaalt waarde, je mogelijke inzet en de achtergrond daarvan.
- Temperatuur
- Vocht
- Luchtdruk
- Windrichting & Wind-snelheid
- Neerslag
- Licht (incl. UV)
- Fijnstof & Gassen
- PV-Opbrengst / Verbruik van Gas, Elektra & Water
- Grondwaterpeiling
- Waar corrigeren?
Temperatuur wordt gebruikelijk elektronisch gemeten met voelers die, óf een thermo-sensor bevatten, óf een gecombineerde sensor voor temperatuur, vocht en soms ook luchtdruk.
Temperatuur is erg lokaal bepaald, soms sterk fluctuerend.
Beste kalibratie (met het plaatje hiernaast als ondersteuning) is:
- de sensor (='Test-object') in 1 meetkamer te brengen met een goed-gekalibreerde thermometer als referentie
- met de temperatuurregeling van de meetkamer het hele meetbereik doorlopen via de invoeren Il t/m Ih:
hoe meer tussenliggende waarden, hoe meer data /info om daarna te evalueren
- noteren welke meetwaarden de 2 sensoren geven,
- van de referentiesensor minimaal de laagste waarde Rl en de hoogste waarde Rh
- van het 'Test-object' de bijbehorende uitkomsten Tl en Th,
en eventueel waarden daartussen
[afhankelijk van de nauwkeurigheid en hoeveelheid data die je nastreeft kan daarbij elektronische data-registratie helpen]
- daaruit statistisch de verschillen bepalen tussen de referentiesensor en het 'Test-object'
Als alle R-waarden en alle T-waarden ieder op 1 lijn liggen, dan heb je een lineair systeem en is kalibratie eenvoudig,
anders moet je gaan inschatten of 'echte' statistiek gaan bedrijven.
- de meet-informatie omzetten in een kalibratie-correctie, en die invoeren,
gebruikmakend van de geboden mogelijkheden van je sensor, en/of van je systeem-processing.
Eenvoudig om dit te doen vóór de eerste plaatsing van de sensor, maar niet handig voor een periodieke na-controle.
Voor DHZ-kalibratie is een meetkamer met klimaatregeling misschien minder beschikbaar ......
Minimale kalibratie is een vergelijk binnenshuis op 2 meetpunten t.o.v. een goed gekalibreerde thermometer,
waarmee je absolute en relatieve fout kunt bepalen.
Voor meer meetpunten voor lagere temperaturen kun je een koelkast te hulp roepen, en voor temperaturen onder 0
een aanwezige diepvriezer die vaak op -18 staat, of bij invriezen nog dieper gaat:
moet je wel tegelijk met je sensor een goed-gekalibreerde thermometer in die koelkast/diepvries leggen voor referentie.
0 Graden Celsius is natuurlijk een fameuze referentie voor thermometers:
een aanpak & opstelling daarvoor wordt hier beschreven.
Een praktische, aanvullende methode bij een toepassing buitenshuis lijkt om lokaal in de buitenlucht
een lopend vergelijk te maken tussen een (eerder) goed-gekalibreerde thermometer en de te-kalibreren sensor,
door ze dicht bij elkaar te plaatsen, periodiek uit te lezen, enz.
Wordt het 'Test-object' gelijk ook in het toepassingsbereik getest.
Vocht wordt gebruikelijk elektronisch gemeten met een gecombineerde sensor voor temperatuur, vocht en soms ook luchtdruk.
Vocht is ook erg lokaal bepaald.
Wat verder voor temperatuur geldt, geldt ook voor vocht.
Kalibratie kan lokaal, redelijk nauwkeurig, weliswaar met weinig meetpunten:
1. Steek de sensor in een zak of doos met een zeer vochtige / natte doek => atmosfeer van ca. 100% R.V.
2. Steek de sensor in een zak of doos met een ruime vulling van silica-gel of vergelijkbaar droogmiddel => atmosfeer met lage R.V.
[Voor bereiken van de laagste R.V. zou je de inhoud van de zak met droogmiddel voordien stevig kunnen verhitten voor uitdrijven van vocht]
Als je voor DHZ-meting betere, echte referenties zoekt: dit artikel beschrijft een meetomgeving met een overzicht met welke stoffen welke R.H. kan worden ingesteld, maar zo'n opzet is geen sinecure.
Laat in iedere toestand de sensor ca. 24 uur in dezelfde omgeving, zodat stabilisatie van temperatuur en vocht kan optreden, en lees de meetwaarden af
=> geeft meetpunten over het sensorbereik.
ALS je binnenshuis een redelijk gekalibreerde thermometer-vochtmeter hebt hangen, dan kun je daarmee (buiten zak of doos) door vergelijking een of meer tussenpunten bepalen:
voor oplijning helpt het als je die al gekalibreerde thermometer-vochtmeter betrekt in de metingen 1. en 2.
Uitgaande van min of meer lineair verloop van de kromme, weet je dan heel ruw het verloop, en kun je daaruit correcties bepalen en invoeren.
Luchtdruk wordt elektronisch gemeten m.b.v. standalone sensoren, of via sensoren die colocated ook Temperatuur en Vocht meten
De beste methode is dan zoals ook beschreven voor temperatuur en vocht met kalibratie in een meetkamer.
Luchtdruk is iets minder lokaal bepaald en een paar km afstand t.o.v. een gekalibreerd referentie-station is zelden erg.
Luchtdruk verloopt meestal zo langzaam dat handmatige registratie hanteerbaar is:
uitzondering echter zeker als het stormachtig weer is met veel langskomende fronten, want dan zijn er snelle drukwisselingen!
Ook: hoe kleiner de afstand tot de referentie(s), hoe beter het vergelijk kan zijn.
Met die mitsen en maren is het volgende een werkbare, maar tijdverslindende, lokale methode:
- zet de luchtdruksensor op de gewenste positie, binnenshuis of buitenshuis
- zoek uit hoe de luchtdrukfunctie van je barometer is ingesteld:
meet je lokaal/absoluut, of is een hoogte ingesteld t.o.v. zee-niveau?
Voorkeur is dat de waarde wordt gegeven t.o.v. zee-niveau (i.v.m. het volgende punt)
- zoek als referentie het dichtstbijzijnde gekalibreerde meetstation, bijv. van KNMI:
zo'n referentie-station zal altijd druk rapporteren t.o.v. zee-niveau
- meet periodiek de eigen luchtdrukuitlezing
- noteer de uitlezingen van het eigen meetstation en van het referentie-station
[mis je waarden van het referentie-station, dan zijn die voor KNMI terug te vinden op hun website]
- dat houd je vol totdat het hele meetbereik van je luchtdruksensor is doorlopen,
dus afhankelijk van de weersomstandigheden kan het heeeel lang duren voordat je alles tussen bijv. 960 en 1050 hPa hebt ingevuld!
- corrigeer eventueel de metingen van je eigen sensor naar zeeniveau
- bedrijf statistiek op de genoteerde meetreeksen, bijv. m.b.v. de statistische functies van Excel
=> correctiewaarden voor je eigen sensor, zoals zelf uitgevoerd voor 3 luchtdruksensors.
- voer de correctiewaarden in.
Voor sommige toepassingen die absolute, lokale luchtdruk voor een station [= Baro_Station] vragen zul je misschien weer moeten rekenen:
Baro_Station = Baro_Output - (Altitude/8.5)
=> Stationsdruk(hPa), gecorrigeerd t.o.v. de positie van het Referentiepunt waarop Baro-Output(hPa) is bepaald
[Altitude = hoogte van het Station in m t.o.v. het Referentiepunt,
met boven = positief, want 'omhoog' = afname van de bovenliggende luchtdrukkolom]
Wind wordt elektronisch gemeten m.b.v. een anemometer op een mast, met de sensor bij voorkeur +10m boven het grondvlak.
Windsnelheid en windrichting zijn zeer lokaal bepaald en sterk fluctuerend, mede door omringende omgeving, zoals bomen, gebouwen e.d.
De enig goede kalibratiemethode is daarom de 'Professionele' met de anemometer opgesteld in een windtunnel.
Tenzij hetzelfde type en allebei gelijk opgesteld volgens de richtlijnen kan vergelijking met buurman's anemometer al grote verschillen geven, dus dat is ook niet 'next best'.
Voor windrichting begint het 'lokale' verhaal heel gericht met goed vertikaal en zijdelings uitrichten van de anemometer:
- een goede waterpas helpt voor vertikaal uitrichten van de mast waarop de windmeter staat
[=> dan werkt de mechanica van de sensoren met minimale frictie]
- een goed kompas is noodzaak voor de zijdelings uitlijning, óf naar noord, óf naar zuid (zie de handleiding van de windmeter!)
Voor windsnelheid is vergelijking van meetwaarden tussen verschillende configuraties meestal verrassend, dus geen goede oplossing voor kalibratie:
zie mijn eigen ervaring met 3 'colocated' windsensors.
Als je niet de 'goede' kalibratiemethode kunt uitvoeren, is alleen een empirische inschaling t.o.v. een redelijk betrouwbare, andere, lokale meting de oplossing.
Dit laatste kun je geen kalibratie noemen, hoogstens 'oplijning ter indicatie'.
Ook hier weer:
- breng je sensor in de gewenste buitenpositie met minste obstructie
- zoek als referentie dichtbij een gekalibreerd meetstation of een meetstation van goede kwaliteit
- meet periodiek de eigen winduitlezing
- noteer de uitlezingen van eigen meetstation en van het referentie-station.
[Gezien de snelle fluctuaties kun je beter in de achtergrond een electronische logging te hulp roepen.]
- dat houd je vol totdat het hele meetbereik van je windsensor is doorlopen,
dus tijd afhankelijk van de weersomstandigheden!
- bedrijf statistiek op de genoteerde meetreeksen
=> correctiewaarden voor je eigen sensor.
- voer de correctiewaarden in.
Zoals in de aanhef voor windsnelheid al aangegeven moet je m.i. bij bepalen van de correctie heel erg opletten dat je geen appels en peren vergelijkt.
Neerslag wordt 'gebruikelijk/conventioneel' elektronisch gemeten met een trechter die loost in emmertjes op een wip die bij een bepaalde vulling omkiept, met een pulsteller aan de wip.
Soms een eenzijdige wip_met_1emmertje.
De meeste handleidingen voor dit soort neerslagmeters hebben een goede calibratiebeschrijving die samengevat het volgende omvat:
- Afregeling van opstel-vlak =
a. Waterpas gebruiken volgens handleiding, óf
b. Ingebouwde gootjes van de neerslagmeter vullen met water en de neerslagmeter afregelen op horizontale stand in de haakse richtingen
- Afregelen van volume per wip-sprong, oftewel telpulsen per volume
- Check óf/welke beschrijving voor afregelen in je handleiding staat
- Zet een beker met precies 1 liter water gereed
- Noteer de actuele meterstand in je meteo-systeem
- Giet heel langzaam & geleidelijk de volledige, bovengenoemde liter water door de trechter van de neerslagmeter.
Niet snel en niet hortend, want dan kan de wip misschien niet goed volgen => mis je telpulsen!
- Wacht totdat je zeker weet dat de beker en daarna de trechter leeg is
- Noteer de nu actuele meterstand in je meteo-systeem
- Volg de berekening volgens de handleiding
- Corrigeer het volume per puls indien & waar nodig volgens de handleiding
Licht & IR & UV wordt elektronisch gemeten, voor DHZ m.b.v. een hele variatie aan sensoren in diverse behuizingen.
Lichtmeting, IR-meting en UV-meting is sterk lokaal bepaald en sterk fluctuerend, o.a. door omringende omgeving, zoals bomen, gebouwen e.d.
De enig goede kalibratiemethode is dus 'Professioneel' met de sensor in een calibratieopstelling.
'Next best' voor Lichtmeting is dat je 'achter' de lichtmeter gaat staan met een goede handlichtmeter (bij voorkeur geijkt op hetzelfde spectrumbereik),
en dan een reeks meetwaarden opneemt, terwijl synchroon de meetwaarden uit de lichtsensor worden geregistreerd.
[Maar als je niet weet welk spectrumbereik van toepassing is, kun je 'verrassingen' verwachten!]
[Tenzij van hetzelfde type en allebei opgesteld volgens de richtlijnen kan vergelijking met buurman's lichtmeter al grote verschillen geven,
dus dat is ook zelden 'next best'.]
Vergelijking tussen verschillende configuraties is helemaal verrassend, en netzomin een goede oplossing:
zie mijn eigen ervaring met een serie 'distributed' licht-sensors.
Als je niet de 'goede' methode kunt uitvoeren, is alleen een empirische inschaling t.o.v. een redelijk betrouwbare, andere, lokale meting de oplossing.
Dit kun je geen kalibratie noemen, hoogstens 'oplijning ter indicatie'.
Ook hier weer:
- breng je sensor in de gewenste buitenpositie met minste obstructie
- zoek als referentie dichtbij een gecalibreerd meetstation, óf meetstation of meetwerktuig van goede kwaliteit
- meet periodiek de eigen lichtuitlezing
- noteer de uitlezingen van eigen meetstation en van het referentie-station.
[Gezien de snelle fluctuaties kun je beter in de achtergrond een electronische logging laten meelopen]
- dat houd je vol totdat het hele meetbereik van je lichtsensor is doorlopen,
dus afhankelijk van de weersomstandigheden!
- bedrijf statistiek op de genoteerde meetreeksen
=> correctiewaarden voor je eigen sensor.
- voer de correctiewaarden in.
Het bovenstaande geldt ook voor UV, met de handicap dat UV-meting 'onzichtbaar' is, dus je moet blind vertrouwen:
alleen statistiek en betere stations kunnen als referentie dienen.
Het enig vaststaande aspect van Licht & UV dat ook berekenbaar is, is wanneer de 0-waarde zeker van toepassing is [= sensor in donkere verpakking opbergen].
Verwerken van dat aspect in de meetwaarden is het begin van afregeling, want je kunt daarmee de bias van de 'donkerdrempel' bepalen.
Daarnaast is door rekenmodellen ook het lokale, max. UV-niveau te bepalen.
Maar dat laatste geeft dus nauwelijks een referentie voor de tussenliggende, dynamische, lokale UV-waarden.
Echte IR-meting is een apart verhaal, dat je niet met eigen meting & kalibratie kunt invullen:
is dus uitkijken met sensoren die een IR-component meenemen in hun meting.
Fijnstof & Gassen is een tamelijk nieuw aspect van meteo-meting.
Nog 'in staat van oprichting', zeker voor 'Burgermeters'.
De 'Professionele' kalibratiemethode is momenteel de enige die enig momentaan inzicht zou kunnen geven in het gedrag van een sensor:
voor lokale kalibratie ontbreken nagenoeg overal de benodigde faciliteiten en referenties.
Sommige sensoren laten zich nauwelijks kalibreren: zie bijv. de tekst m.b.t. GP2Y10.
Voor gassensoren is het hele concept nog 'in wording'.
Complicatie voor zowel fijnstofmeting als gasmeting is de sterke samenhang met temperatuur en vocht in de te meten luchtstroom:
goede meting van fijnstof en zeker van gassen vraagt dus o.a. ook directe integratie van bijpassende T&H-sensoren,
en beschikbaarheid van toepasselijke correlatie-algorithmes.
Omdat Fijnstof & Gassen voor mensen geen tastbare elementen zijn, is ook nauwelijks alternatieve, empirische afregeling te doen.
Hoogstens kun je proberen de meetresultaten enigszins op te lijnen met alternatieve informatie voor lokale verwachtingen en metingen:
bijv. zoals hier voor gassensor MiCS6814.
PV-Opbrengst / Verbruik van Gas, Elektra & Water is niet direct een aspect dat voor 'kalibratie' aandacht trekt.
De meters voor gas, elektra en water in de meterkast zijn geijkte/gekalibreerde typen,
en moeten daarom met gedefinieerde toleranties meten welke hoeveelheden energie/water vloeien tussen het huis en het publieke netwerk.
Je mag er niet aanzitten van de netwerkbeheerders, dus eigen kalibratie&correctie van die meters is uit den boze.
Startkandidaat voor meting is aansluiten van een DHZ-sensor op de P1-interface van je 'slimme meter' als online gebruikersfunctie voor eigen uitlezing & vergelijk:
dat is informatiebron0.
Maar uit de P1-interface komt zeer beperkte data, en er zijn redenen om geen 'slimme meter' te willen hebben ..........
Eerste kandidaat voor aparte uitlezing is het PV-systeem.
Gebruikelijk meldt de inverter via een data-interface, webpagina, display of pvlogger hoeveel vermogen wordt opgewekt en hoeveel energie is geproduceerd:
dat is informatiebron1.
Resolutie en kwaliteit van die info (indien rechtstreeks, lokaal gemeten)?
Nogal eens vloeit de info naar & over een server van de inverter-leverancier met beperkte resolutie en beperkte tijdgeldigheid.
Kwalitatief beter is om zelf een energiemeter te (laten) zetten op de uitgang van het PV-systeem: informatiebron2
Kies je voor die energiemeter een type met MID-klassificatie,
dan is dat type op vergelijkbaar kwaliteitsniveau als een meter van een netwerkbeheerder.
De nette oplossing is de extra PV-Energiemeter in de meterkast te laten monteren door een gekwalificeerd installateur.
Voor uitlezing van zo'n Energiemeter is 'eigenbouw-software' nodig.
Kalibratie dus n.v.t., maar vergelijken geeft inzicht hoe nauwkeurig informatiebron1 is.
Tweede kandidaat voor een eigen Energiemeter zijn 230V-verbruikersgroepen, want daarmee kun je bepalen wat in de gebruikskant per groep gebeurt.
Voor installatie en software hetzelfde verhaal als voor de meter aan de uitgang van het PV-systeem: informatiebron3
Met informatiebronnen 0, 1, 2 en 3 (en misschien 4 hieronder) kun je nagaan hoe binnenshuis de 230V-energiestromen vloeien en van binnenshuis naar het publieke 230V-grid:
geen kalibratie, wel inzicht met enige kwaliteit als je MID-energiemeters toepast.
Derde kandidaat zijn 'losse' energiemeters waarmee op de aansluitingen/wandcontactdozen specifieke gebruikers worden bemeten: informatiebron4
Tenzij deze meters van MID-kwaliteit met een online-interface, alleen bruikbaar 'met handmatige uitlezing, ter indicatie'.
Vierde kandidaat is (bij afwezigheid van de data in een P1-interface) een DHZ-'opplaksensor' voor de gasmeter in de meterkast: informatiebron5
Op internet is veel informatie over realisatie te vinden.
Vijfde kandidaat is (bij afwezigheid van de data in een P1-interface) een DHZ-'opplaksensor' voor de watermeter in de meterkast: informatiebron6
Op internet is veel informatie over realisatie te vinden.
Software in eigen beheer is meestal de enig mogelijke invulling voor eigen registratie & vergelijk van de eerdergenoemde informatiebronnen:
geen kalibratie, wel inzicht op basis van de informatiebronnen, want voor calibratie ontbreken de middelen en de referenties.
Grondwaterpeiling is een minder gebruikelijk aspect van meteo-meting.
Professionele kalibratie lijkt ongebruikelijk.
Een praktische, goed uitgewerkte manier van referentie-meting voor particulier gebruik is m.b.v. een dompelklokje, zoals hier beschreven.
Dat vraagt dat je direct naast de opstelling voor elektronische meting van het grondwaterpeil een extra peilbuis installeert voor gebruik van het dompelklokje,
zodanig dat het waterpeil voor beide installaties in de praktijk gelijk zal zijn.
Of 1 gemeenschappelijke grotere buis waarin beide peilbuizen zij-aan-zij worden geplaatst.
Kalibratie is vergelijk van de electronische uitlezing t.o.v. de handmatige uitlezing m.b.v. het dompelklokje.
Voor kalibratie vooraf doorlopen van de hele schaal zal alleen mogelijk zijn in een proefopstelling.
Op locatie is alleen meting door vergelijking mogelijk van optredende waarden, waarbij de meting met de dompelklok leidend is:
doorlopen van een groter schaalbereik zal dan periodiek meten vragen over langere tijd.
Waar corrigeren? is een aspect dat ook aandacht verdient.
Bij 1 enkele meteo-sensor van ieder type gekoppeld aan 1 PWS is de discussie kort:
correctie voor de sensoren kan&is in de console van het meteo-systeem.
Heb je bijv. 2 PWSen, een stel extra, 'losse' sensoren en een gemeenschappelijk upload systeem naar 'elders', en een domotica-toepassing (o.i.d.), dan wordt het verhaal anders.
Enerzijds kun je de correctie zo dicht mogelijk bij de sensoren uitvoeren, waarna de gecorrigeerde data verder loopt door het Systeem,
incl. eventuele toepassing voor datalogging, grafiekgeneratie en uploads.
Anderzijds kun je de 'ruwe' data laten doorstromen incl. naar de data-logging, en pas vóór of in de toepassing een laatste processingslag geven.
In het laatste geval kun je voor verschillende toepassingen verschillende processing toepassen, en kun je ook achteraf nog bewerkingen uitvoeren op de ruwe data.
Bij data-fusie geeft de laatste methode zeker bewegingsvrijheid.
Voor de genoemde sensoren voor 230V, gas en water is het verhaal ook eenvoudig:
aan de meters van de netwerkbeheerders mag je niet komen, dus alleen correcties mogelijk in de eigengemaakte sensoren en in de 'eigenbouw'-software.
'Kleinigheidje':
Als je een sensor meet/kalibreert met testwaarden in combinatie met een 'echte' toepassing,
vergeet dan niet na de testen de testwaarden uit de software & database te verwijderen!
Anders heb je na de test in je toepassing en in de bijbehorende database een stel 'vreemde' waarden die de afgeleide statistiek gaan aantasten!
Nog ruimte voor meer aspect-beschrijvingen, want deze uitgave is zeker niet 'uitputtend' en uitbreiding & verbetering blijft doorgaan .....
Sitemap/ Jumplist voor deze website, incl. links to english versions of pages
Copyright © 2013-2023 T4S
The copyright for information and/or data available from or accessed via external links (also without declaration of source), remains with the original owner, hence the use of such info may be subject to limitations.
|